We zitten in een van de vele cafés in de schaduw van de vroegere heilige (nu toeristische) heuvel van de Acropolis, genieten van een dampende kop koffie, Grieks, of van een van de andere Europese varianten waaraan we de afgelopen jaren gewend zijn geraakt. In de rommel en drukte van de moderne stad, in een sfeer met decor “ala palea” (of zoals wij dat in onze vereuropeeste taal noemen: “vintage”) zijn we op zoek naar sporen van een ouder Athene, rustig, authentiek, romantisch … het Athene wiens de geschiedenis tegenwoordig alleen in boeken staat, in zwart-witfoto’s en in de herinnering van de oudsten van haar bewoners.
Een groep toeristen staat van hun aangrenzende tafels op, ze passeren me en gaan naar hun gehuurde fietsen. “Volgende stop is Exarchia” informeert hun gids hen, “het centrum van Graffiti, anarchisten en het centrum van alle gevechten met de politie.”
Dus … als u op zoek bent naar een goede beginpunt voor deze reis naar het Athene van weleer, dan is dat het beste punt.
EXARCHEIA
De slechte reputatie van Exarchia is tegenwoordig ontegenzeggelijk. Maar het favoriete verblijf van de anarchisten was niet altijd zo. Tot 1960 was het een rustige buurt met oude huizen met twee verdiepingen, houten deuren en maar een paar flatgebouwen.
De ontwikkeling van deze wijk had voornamelijk plaats in de periode tussen 1870 en 1880. Aan het begin van de 20e eeuw had het nog steeds een andere reputatie dan nu. Het was “de meest Bohémien wijk van het oude Athene, de buurt van dichters, studenten, jeugd en jeugdige liefdes en liedjes” volgens Kostas Dimitriadis, de schrijver van het boek “Oude Wijken”, 1946.
Exarchia kreeg zijn naam van de arme Basil Exarchos, een nederige kruidenier uit Epirus. In een moeilijke tijd – rond het einde van 1800 – verliet Exarchos zijn bergachtige geboorteland en ging hij naar de grote stad waar hij een winkel met etenswaren opende. De kwaliteit en de goede prijzen van de producten maakte hem onmiddellijk bekend bij iedereen die naar ” Exarchos'(plaats)” ging voor goede en vooral goedkope producten. Dus, van dag tot dag raakte de oude naam van de wijk,”Pitharadika” (de plaats waar u de beste potten kunt kopen – erg belangrijk in een stad zonder waterleiding), verder in vergetelheid.
HEUVEL STREFI
En misschien veranderde het gebied van Pitharadika van naam, maar het bleef een plek waar je de beste potten kon vinden. Het materiaal kwam van de heuvel die net boven de wijk ligt en is bekend als Lofos Strefi. De heuvel was toen niet alleen een bron voor klei – voor de potten -, maar ook voor steen, een materiaal dat nodig voor de bouw van de huizen was in een stad die in aanbouw was.
In de loop van de jaren ging de heuvel over in de handen van de familie van de officier Strefi. Voor mevrouw Strefi was het echter pijnlijk om haar witte was rood te zien worden door het stof van de steengroeve en, zoals werd gezegd, ze overtuigde haar man om bomen te kopen en op de hellingen van de heuvel te planten. Lang daarna werd het bezit van de heuvel doorgegeven aan de staat, die er een kleine groene hoek in het centrum van Athene van maakte.
PSIRRI
Psirri is vandaag de dag een van de beroemdste plekken van het centrum voor entertainment. Vol met cafés, tavernas, … slaapt dit gebied pas ‘s ochtends vroeg en het is een van de meest “in” plekken voor de lokale bevolking en de toeristen.
In de 19e eeuw had het echter de reputatie die Exarchia vandaag heeft, omdat de wijk het centrum van alle marginale types was. In de Atheense geschiedenis staan ze bekend als “mortides” of “trabuki” of “koutsavakia“. Hun uiterlijk was kenmerkend: een zwarte jas die slechts aan één mouw werd gedragen, om hem gemakkelijk af te kunnen gooien in geval van een vechtpartij, opgerolde mouwen, een lok haar voor hun gezicht en puntige schoenen, wat hun “handelsmerk” was.
Het einde van het tijdperk van de mortides kwam toen de politiedirecteur Bairaktaris (wiens naam nog niet zoals vandaag met een toeristische taverne was verbonden) deze wist te elimineren. Met constante invallen in de plaatsen waar ze rondhingen, het afsnijden van de mouwen van de half gedragen jas, of van het haar dat op hun gezicht viel, vernietigde hij hun beeld uiteindelijk en het idee dat ze vertegenwoordigden! Zo waren ze dus uiteindelijk verdwenen.
Toch bestaan ze nog steeds als een kenmerkend woord voor alle types die een vergelijkbare gedragsstijl aannemen.
KOLONAKI
Vandaag de dag is het zonder twijfel het chicste gedeelte van het centrum. Gebouwd net onder de Akropolis, vol met dure winkels en de meest trendy koffiebars. Daar zult u waarschijnlijk de ambassade van uw land vinden, als u het als bezoeker nodig heeft.
Echter, tot het midden van de 19e eeuw was het een dunbevolkt gebied met veel velden waar het beste tijdverdrijf van kinderen de jacht op kikkers was. In de constant groeiende stad van Athene ontstond nu een nieuwe behoefte: grenzen stellen aan de kuddes, die tot dan toe overal graasden en de moestuinen van de overige bevolking kaal vraten. Zo werden de herders, met een formeel besluit van de gemeente, naar dit gebied afgevoerd, waarmee ze dus de eerste naam aan het gebied gaven, “Katsikadika” (= waar de geiten leven).
Het gebied begon bebouwd te worden en veranderde na 1860. Het kreeg zijn nieuwe naam, Kolonaki, door een kleine pilaar (in het Grieks κολωνάκι, kolonaki) die door de archeologische dienst werd gevonden in de buurt van het centrale Dexamenis-plein.
Deze pilaar was een van de vele die in de stad werden gevonden, omdat mensen in de Middeleeuwen de gewoonte hadden om met een jong dier door de stad te lopen omdat ze geloofden dat ze op deze manier epidemische ziekten konden verjagen. Op de plek waar ze stopten, richtten ze zo’n pilaar op.
MONASTIRAKI
In het midden van de 19e eeuw verandert de stad van profiel en karakter. Nieuwe huizen werden gebouwd, fabrieken worden opgezet en er ontstaan natuurlijk nieuwe arbeidsplaatsen. Dus vinden duizenden mensen uit de provincie, later ook vluchtelingen, de weg naar de stad. Aanvankelijk bracht hun weg hen naar Monastiraki, waar een aantal kleinere en grotere winkels waren voor de “nieuwkomers”. Daar konden ze stoppen voor hun eerste boodschappen, vaak Europese kleding, om hun traditionele kostuums te vervangen. Daar vonden ze ook veel kleine en goedkope herbergen die hen een relatief goede accommodatie garandeerden totdat ze zich definitief hadden gevestigd.
En terwijl treinen en bussen nieuwkomers uitladen, liepen de meest centrale plekken, zoals Omonia en Syntagma, vol met mensen die een tas met alle benodigde gereedschappen van hun vak vasthielden en op zoek waren naar werk.
Dit beeld herinnert ons zeker aan soortgelijke uit het recente verleden.
TΗΙSSEIO or THISSIO
Nu is het een van de meest centrale plekken van Athene. Tot het eerste officiële ontwerp van de stad (in 1832 door de architecten Kleanthis en Schaubert), huisvestte het alle dorsvloeren van de stad, een focuspunt in het leven van de bevolking dat voornamelijk agrarisch was. Dat is waarom het gebied in die tijd … Alonia ( = dorsvloeren) heette.
ΕLLINIKO, het oude vliegveld
Ongetwijfeld kunnen velen van ons zich het oude vliegveld nog herinneren aan de zee, die in niets lijkt op het nieuwe, met de moderne systemen en ontwerpen.
Maar dit gebied, Elliniko, was al populair vóór de bouw van de luchthaven, want vanwege de veilige afstand van de rest van de stad was daar een van de grootste quarantainestations.
Dus vanwege de “Limokathartirio” (zoals quarantainestations werden genoemd), heette het gebied “Limikon“. Aan het begin van de 20e eeuw werd de naam in “Elliniko ” veranderd, hoewel het in de hoofden van de Atheners nog lang duurde eer het van naam veranderde.
ATHINAS straat & KOTZIA-plein ( of: Stadhuis plein)
Oorspronkelijk was er in het Athene van “toen” het plan om het koninklijk paleis te bouwen op de plaats waar het huidige Omonia-plein zich bevindt. Er was dus een geweldige weg gepland die Monastiraki met het paleis zou verbinden. Daar zouden veel winkels te vinden zijn en halverwege zou er een grote recreatietuin voor alle Atheners zijn. Uiteindelijk werd de locatie voor het paleis veranderd en werden uiteindelijk ook de plannen voor de tuin veranderd; het werd een plein. Het is het tegenwoordige Kotzia-plein, waar het stadhuis van de stad ligt en de weg is geen andere dan de Athinas-straat.
Er is nog veel over het Athene van gisteren te zeggen.
Als we over haar uiterlijk spreken, kunnen we zeggen dat het belangrijkste kenmerk de kleuren waren van de kleine houten, pas geschilderde huizen met hun binnenplaatsen en de veelkleurige plantenpotten. De geur van de rozen, geraniums en jasmijn die overal aanwezig waren. De witgekalkte muren die de nederigheid van de arme huizen verfraaiden en de kleine ramen met de gordijnen die niet zozeer bedoeld waren om de armoede te verbergen, maar eerder om er een mooiere kleur aan te geven. De binnenplaatsen waren vol met kinderstemmen en op straat waren er geen auto’s. Keukens hadden een geur van specerijen en lekkernijen en de melkboer zette elke ochtend de melk voor de deur.
En mensen waren eenvoudig. Ze werkten in ploegendienst in de fabrieken, soms in de ochtend en soms ‘s avonds en elke zondagochtend, de enige feestdag van de week, zaten ze onder de pergola’s op hun gemeenschappelijke binnenplaatsen en dronken ze samen koffie. En ‘s middags verzamelden ze zich aan gemeenschappelijke tafels met vrienden, familieleden en ze deelden het vele of weinige dat uit hun keukens kwam met elkaar.
In deze maatschappij namen de mensen van die dagen elke dag zoals die kwam en voor hen was niets vanzelfsprekend. Dat is waarom ze meer konden lachen. Misschien is dit het gemeenschappelijke verschil tussen alle moderne samenlevingen en hun voorgangers.
En misschien is een flashback naar het oude iets meer dan nostalgisch, het kan een … les zijn.