Maart en zijn eerste dag dragen magische kracht omdat op die dag de wederopstanding van de natuur plaatsvindt.
Voor het op 1 januari werd vastgesteld begon het jaar op 1 maart.
Daarom werd het ook wel beschreven als het “grote uur van het jaar“.

Er werd vroeger gezegd dat op de eerste maart “het houtskool uit de lucht valt dat de aarde opwarmt en het dan warm begint te worden.” Daarom brandt de maartzon als houtskool. De bescherming tegen de zon? De “magische cirkel“: witte en rode draden, en af en toe ook een gouden, gevlochten in een cirkel was het meest effectieve amulet.

Men droeg het, knoopte het aan het handvat van een kruik om het water koud te houden, verloofde meisjes gaven het aan hun verloofde.

En als de zon van maart een probleem was, het was niet het ergste. Het grootste probleem waren de “Drimes“. De mensen geloofden dat het demonische watergeesten waren die in de eerste zes dagen van de maand verschenen en die mensen, hout en kleding schade toebrachten. Daarom wasten de mensen hun haar niet, wasten ze geen kleren en hakten ze geen hout. Nog effectiever was het als ze een hoefijzer  in het water gooiden omdat ze geloofden dat het metaal boze geesten verdreef.

 

Het derde en laatste probleem dat op 1 maart kwam was dat niet alleen de hitte kwam, maar ook alles wat daarmee gepaard ging. Want met de hitte komen alle insecten: vlooien, muggen, …
Om ze uit te drijven gingen kinderen de dag tevoren van huis naar huis (zoals tegenwoordig met Kerst), met blikken die ze tegen elkaar sloegen om lawaai te maken, al zingend.
Huisvrouwen maakten het huis schoon en vergaten nooit een aardewerken pot in de deuropening stuk te gooien.

Van maart wordt gezegd dat het die naam kreeg door de Romeinse god Mars, de god van de oorlog. Deze god had echter ook zijn goede kant. Voordat hij met de oorlog geassocieerd werd had hij de macht om het jaar goed te laten verlopen. Daarom blies hij een nieuwe levensadem in planten en bomen en deed hij de aarde herleven.